top
Wilde peen
Daucus carota
Wilde peen
 
WILDE PEEN | DAUCUS CAROTA subsp MAXIMUS
WILDE PEEN

Wilde peen

Daucus carota

Consumptiewortels als biospeen en winterpeen stammen af van de wilde peen, een plant uit de familie van de schermbloemachtigen Apiaceae. Aanvankelijk nam men aan dat de penen door selectief kruisen rechtstreeks zijn ontstaan uit de wilde peen, maar dat blijkt niet het geval te zijn.

De wilde peen is een tweejarige plant. In het eerste jaar vormt de plant een witte penwortel, die als voedselopslag dient. Deze wortel is dun en hard, en kan 20 cm lang zijn. Hij bloeit in het tweede jaar, na een koude winterperiode. Hij heeft behaarde stengels, en wordt tussen de 30 en 90 cm hoog. De bloemetjes zijn wit of roze en staan in schermen.

De bladeren zijn twee- tot drievoudig geveerd, en lijken op peterselieblad. De plant bloeit 's zomers, van juni tot augustus, waarna de zaden van augustus tot september rijpen. Hij draagt kleine wit-roze schermbloemen, die in een nest-vorm staan, vandaar de bijnaam 'vogelnestje', wat heel mooi te zien is op bovenstaande foto van de Daucus carota maximus.

De wilde peen kent een grote diversiteit, en wordt onderscheiden in twee groepen, die op hun beurt ieder zijn onderverdeeld in een vijftal ondersoorten:

  • de Eucarota, met als ondersoorten de carota, maior, maritimus, maximus en sativus (de gecultiveerde soort;
  • de Gummiferi, met als ondersoorten de bocconei, commutatis, fontanesii, gummifer en hispanicus.

De penen van de Eucarota-groep zijn een- of tweejarige planten, die van de Gummifera overblijvende planten, die overigens afsterven na de bloei.

Aanvankelijk nam men aan dat de consumptie-peen door selectief kruisen rechtstreeks is ontstaan uit de wilde peen. Maar die theorie heeft geen stand gehouden. Aannemelijker is dat de Daucus subsp sativus het resultaat is van een kruising tussen de donker gekleurde Daucus carota subsp afghanicus of Oosters zwarte peen en de grote peen (Daucus carota subsp maximus), die in Anatolië wijd verbreid is.

Practische zaken

Aankoop en verkrijgbaarheid

Wilde peen is als zaad te koop en groeit op veel plaatsen in ons land.

Ourfood kan niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van het gebruik van wilde planten die op de site beschreven staan. Vraag altijd professioneel advies alvorens een wilde plant te te gebruiken of te consumeren. Handel altijd in overeenstemming met het geldend natuurbeheer (zie ook de disclaimer)

Oorsprong en verspreiding

De wilde peen stamt uit de Perzische regio, het huidige Iran en Afganistan, en verspreidde van daar in eerste instantie naar het Middellandse zeegebied.

De wilde peen komt eveneens al duizenden jaren in Europa voor. Er is wortelzaad gevonden in het zuiden van Duitsland en Zwitserland dat is gedateerd op 2.000 - 3.000 jaar voor Christus. In Nederland zijn zaden gevonden die van rond het begin van de jaartelling dateren.

Maar werd hij ook verbouwd? De plant werd om zijn geur, net als de venkel, verbouwd in de tuin van de Babylonische koning Marduk-apla-iddina. Aangenomen maar niet bewezen is, dat in die tijd (de zevende eeuw voor Christus) ook de Egyptische koning Merodach-Baladan wortel liet verbouwen, al suggereren schilderingen in tempels in Luxor van paarse wortels dat dat weleens het geval zou kunnen zijn.

In de literatuur worden de peen en de pastinaak voortdurend door elkaar gehaald. Op basis van dat misverstand wordt aangenomen dat de Grieken en Romeinen peen aten, terwijl dat met zekerheid de pastinaak was. Plinius schrijft er als één van de eersten over in zijn In 37-delige encyclopedisch werk, de Naturalis historia. Volgens Plinius haalde keizer Tiberius de pastinaak uit Duitsland, langs de Rijn, waar het rijkelijk groeide. Cultiveren deden de Romeinen niet. De pastinaak die de Romeinen kenden was smaller dan de huidige, en leek daardoor op wortelen, die in die tijd wit of paars waren, en niet oranje zoals nu.

De Romeinen gebruikten de woorden 'pastinaca' (pastinaak), 'siser' (skirret) en beschrijven soms een scherp smaken de wortel, wat misschien een gummifera is geweest, maar geen eetbare peen. Het woord 'carota' wordt voor het eerst in de derde eeuw benoemd. Maar pas eeuwen later is met stelligheid sprake van de peen en niet van de pastinaak.

De Arabische grootmacht die in de achtste eeuw haar vleugels vanuit het Arabisch schiereiland uit spreidde, zorgde er voor dat goederen vanuit het Midden- en Verre oosten via Noord-Afrika naar Europa kwamen. Ook de 'dikke wortel' kwam via de Arabische handelsroute naar Europa, naar het toen islamitische Spanje. Ibn al-Awam beschreef de peen uitvoerig vanuit zijn Andalusische woonplaats, in de twaalfde eeuw.

De wortel is ook opgenomen in de Capitulare de villis, een verordening uit het begin van de negende eeuw, waarin Karel de Grote voor schrijft hoe de keizerlijke landgoederen moeten worden ingericht, gebruikt en beheerd. De peen is daarin opgenomen onder de naam carvitas, of was hier ook sprake van de pastinaak ?

Veel vragen derhalve. Wat zeker is, is dat de cultivatie van de peen begonnen is in Afghanistan in de achtste eeuw of eerder, wellicht (ook) in Turkije. De aanvankelijk paarse of gele peen kwam via de Arabische handelsroutes vanuit het Afrikaanse continent naar Europa, waarna ze ook in Spanje gecultiveerd zijn. Witte en oranje penen komen pas in de zestiende eeuw voor. Ook de rode peen in China en India zou in de zeventiende eeuw zijn ontwikkeld op basis van de Afghaanse peen.

Op het gebied van de cultivatie van de peen is Nederland al sinds het begin van de achttiende eeuw leidend geweest. Nederlandse botanici ontwikkelden steeds dikkere, sappigere en zoetere wortels, In Frankrijk liet Louis de Villemorin zich niet onbetuigd,. Zijn naam hangt aan de ontwikkeling van de beroemde Nantes en Chantanne, die hij in 1856 beschreef.

Gaandeweg werd de peen steeds belangrijker en werd duidelijk hoe gezond de groente voor de mens was. De doorbraak was aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Van de wortels die tijdens de Boerenoorlog aan de paarden werden gevoerd, tot een veelzijdige groente na de Tweede wereldoorlog, toen de wortel vooral als substituut diende, blijkens het recept voor Kriegsbrot, waarin het graan door peen werd vervangen. Vanaf 1918 'regent' het recepten met wortel op de voorgrond. Meer hierover in het artikel over de gecultiveerde peen in bospeen.

Systematiek

Carl Linnaeus beschreef de Daucus-familie in zijn werk Species Plantarum uit 1753. Hij gaf in navolging van Galen (tweede eeuw na Christus) de plantenfamilie de naam Daucus, het Griekse woord voor wortel, en in navolging van Atheneus de wortel zelf het epitheton carota, wat 'saffraankleurig' betekent. Ook in Apicius' kookboek Czclius uit die tijd komt de term carota voor.

Taalkundige aspecten, etymologie

De wilde peen wordt ook wel vogelnestje genoemd, vanwege de kenmerkende vorm van de schermbloemen.

Benamingen in diverse talen

engels
wild carrot
frans
carotte sauvage
italiaans
carota
spaans
 
duits
wilde möhre
indonesisch
wortel
japans
 
vietnamees
cà rốt dại
chinees
 
kantonees
 
 

Bronvermelding update maart 2020

Peen, wilde wortel | Wilde planten in Nederland en België Peen, wilde wortel | Flora van Nederland Wilde peen | Wikipedia (NL/EN) Daucus carota, wild carrot | Dicover plants and fungi, Royal Botanic Gardens, Kew and Missouri Botanical Garden Daucus carota | Plants for a future History of the carrot | Carrot museum Origin of the European cultivated carrot | O. Banga, 1956, Institiute of horticultural breeding LU Wageningen in Euphytica 6 (1957) Springer link